|
|
Hak het groen van de radijs fijn.
Fruit 1 gesnipperde sjalot in 2 eetlepels olie.
Roer er 2 eetlepels bloem bij en laat kort garen.
Voeg in beetjes, al roerende, ¾ l bouillon (1½ blokjes) toe, tot een gebonden soep ontstaat.
Roer het groen erbij en laat nog 5 minuten pruttelen.
Pureer de soep, roer er 15 cl room door en breng op smaak met zout & peper.
Snij 10 radijsjes klein en verdeel ze over de soepkommen.
Schep de soep erop en garneer met de rest van de radijs.
|
|
Was het groen van de radijs (norm: drie keer wassen is schoon).
Schoon de radijsjes op; snijd een stuk of vijftien een of twee keer door.
De overgebleven radijsjes snijd je in dunne plakken.
Doe ze vooraf in de soepkom of drapeer ze over de soep (ze zullen zinken, tenzij je stapelt of een ondiep soepbord gebruikt).
Verhit de bouillon tot (tegen) het kookpunt.
Neem een stevige pan (kasserol).
Verhit de olie en fruit de ui – niet echt bruinen, wel glazig laten worden.
Doe de twee eetlepels bloem erbij en roerbak even.
Meng dan, eerst soeplepel voor soeplepel, de bouillon erdoor.
Er ontstaat een soort van licht gebonden soep.
Doe de grof gesneden radijzen in de soep.
En enkele minuten later het loof.
In totaliteit pakweg 10 minuten zachtjes laten koken.
De radijsjes moeten wat zacht worden.
Pureer: Zet de staafmixer erin of gebruik een pureerzeef / passe-vite.
Vuur uit.
Meng in een kom de room met de eidooier.
Doe deze al roerende door de soep.
Klaar.
Extra's:
Dit is al een ontzettend lekkere soep.
Je kunt nu naar believen de spekjes erdoor doen.
En/of een hand Parmezaanse kaas.
Of wat mierikswortel om het pittig te maken.