|
|
Maak de radijsjes schoon terwijl u de bladeren afsnijdt.
Was de bladeren en draai ze droog.
Was de radijsjes, laat ze uitlekken en zet ze opzij voor de lekkernij.
Snijd de sjalotten in fijne stroken.
Schil de aardappelen en snijd ze in grove stukken.
Verhit de olie in een steelpan.
Bak de sjalotten erin tot ze doorschijnend zijn.
Voeg de aardappelen toe en vul de bouillon erbij.
Dek af en laat 15 minuten op een matig vuur koken.
Breng op smaak met zout & peper.
Rooster ondertussen de amandelen in een pan zonder vet tot ze goudbruin zijn.
Snijd de radijs in kleine stukjes.
Meng de wijnazijn met zout, peper, citroenschil, sesamolie en komijn.
Voeg amandelen en radijs toe, meng goed door elkaar en zet opzij.
Voeg de radijsblaadjes toe aan de gekookte soep en pureer zeer fijn met een staafmixer.
Roer de karnemelk erbij (de soep mag niet koken!).
Breng op smaak met zout & peper.
Giet de soep in voorverwarmde diepe borden, bestrooi met de rest van de radijsjes en gesneden tuinkers.
Serveer met de rest van de relish.