voor 6 personen
|
|
Schil de pastinaken en de aardappels.
Snijd ze in stukken en doe ze in een soeppan, samen met de ongepelde tenen knoflook.
Voeg 1 liter water toe en breng aan de kook.
Laat 15 minuten koken of zoveel langer dat de aardappels gaar zijn.
Vis de knoflook uit de pan en pel hem.
Stamp aardappels, pastinaak en knoflook in het vocht met een stamper en pureer met de staafmixer.
Giet door een zeef in een andere pan.
Roer er de room door en breng weer aan de kook.
Proef en voeg zout en zwarte of chilipeper naar smaak toe.
Draai het vuur uit en bewaar.
Verwarm de oven voor op 180 °C.
Laat de velletjes deeg ontdooien met hun plastic velletje onder.
Neem een steker of glas met een doorsnede van 8 à 9 cm en steek rondjes uit het deeg.
Maak de randen vochtig met water en vouw rondom een randje van 1 cm terug; druk aan.
Prik het hart een paar keer in met een vork.
Leg op elk deegrondje een gulle theelepel Roquefort.
Verbrokkel 1 walnoot en leg hem erbij.
Roer de eidooier met de melk los in een kopje.
Neem een kwast (of je vinger) en smeer de randjes in met dooier.
Leg de deegrondjes op bakpapier en bak ze 20 - 25 minuten, tot ze goudbruin zijn.
Laat afkoelen en bewaar.
(De oven is aan op 180 °C).
Warm de uitgelekte slakken met een pollepeltje soep door.
Warm de rest van de soep ook op en roer de sherry erdoor.
Zet de Roqueforteilandjes 2-3 minuten in de oven.
Doe een ruime pollepel soep in elk bord.
Laat er een eilandje in drijven.
Verdeel de slakken over de eilandjes en de soep.
Een romige soep met daarin een eilandje van bladerdeeg, op smaak gebracht met Roquefort en noten.
Wie durft voegt daar een paar slakjes aan toe.