|
|
De uien, knoflook en trassi fijnwrijven met de sambal en het zout.
½ eetlepel olie heet laten worden en hierin het kruidenmengsel fruiten.
Dan de pindakaas erbij met de kecap, suiker en wat asemwater.
Alles goed doorroeren en 2 dl water toevoegen.
Blijven roeren tot er een gladde saus ontstaat.
Santen hierin oplossen en zo goed mogelijk op smaak maken met zout, suiker en citroensap.
|
|
Fruit de uien in wat olie en voeg er de kruiden bij.
Roer er de pindakaas door en leng het aan met zoveel santen dat er een gladde saus ontstaat.
Gula Jawa, azijn en zout toevoegen en nog een kwartiertje laten sudderen.
Als het te dik wordt nog wat santen toevoegen.
|
|
Snijd de uien en knoflook extra fijn en bak dit langzaam met de trassi, laos, sambal en ketoembar aan op een klein vuur.
Voeg daarna de djeroek poeroetblaadjes en de pindakaas erbij.
Even goed doorroeren
Voeg wat heet water toe om de saus op de gewenste dikte te krijgen en breng alles op smaak met wat zout, citroensap en ketjap manis.
Bron: Jan Rijks
|
|
Indien verse pinda’s worden gebruikt, deze eerst malen in een gehaktmolen.
De tamarinde in een klein beetje water zetten om uit te lekken, hiervan moet enkel het vocht worden gebruikt.
De sambal, trassi en de fijngemaakte knoflook aanfruiten in de margarine of slaolie, daarna de gemalen verse pinda’s of pindakaas toevoegen en enkele minuten laten doorbakken.
Met de santen resp. bouillon of water het mengsel afslappen tot een dikke saus is verkregen.
Op smaak brengen met vocht van de tamarinde, suiker, zout, ketjap en citroensap.