|
|
Kook de bieten in ruim kokend water met zout in 50 à 60 minuten gaar, giet af, laat stomen, pel ze en snijd ze in partjes (het beste met keukenhandschoenen!).
Rooster de komijn in een pan zonder vetstof, laat afkoelen en maal fijn in een vijzel.
Hak de knoflook fijn.
Pers de sinaasappels uit.
Meng het sap, de azijn en de olie.
Voeg knoflook en komijn toe en breng op smaak met zout en peper.
Voeg de bieten toe en laat 30 minuten marineren.
Was en reinig de lente-uitjes, snijd het wit en lichtgroen in ringen van ongeveer 1 cm breed en zet apart.
Rooster voor het za’atar kruidenmengsel de sesamzaadjes in een pan zonder vetstof.
Meng met tijm, marjolein, oregano, pul biber en fleur de sel.
Hak de walnoten grof.
Verkruimel de feta.
Meng de yoghurt met citroensap en 6 eetlepels water tot een gladde massa en breng licht op smaak met zout.
Snijd de citroen in kwarten, snijd het vruchtvlees van de schil (het vruchtvlees wordt niet gebruikt!), snijd de schil in fijne blokjes.
Hak de koriander- en peterselieblaadjes grof.
Leg de bieten op een serveerschotel.
Schik er de lente-uiringen, koriander en peterselie op.
Bestrooi met feta, besprenkel met yoghurt.
Strooi de za’atar en walnoten over de salade en serveer direct.
