|
|
De bouillon moet kokend heet zijn.
Verhit de olie in een stevige pan (kasserol) op matig vuur en fruit de uitjes tot ze glazig zijn.
Draai het vuur hoog en roer de rijst erdoor tot de korrels glazig zijn.
Een fikse scheut bouillon erbij, de knoflook erin, omscheppen en het vuur laag draaien.
Roer.
De kunst van het risotto maken is dat er mondjesmaat bouillon bij wordt gedaan en geroerd zodat het niet aanbrandt.
Uiteindelijk moet risotto 'kruipen' en de rijstekorrel beetgaar zijn, dus mag – nee, moet – een ietsje hard van binnen zijn.
Dat duurt al met al een minuut of twintig.
Ondertussen heeft u de pompoen al in stukjes en terwijl de risotto op staat kunt u de achocha's bewerken: kop eraf (stuk met de steelaanzet), in de lengte klieven en de zaadjes eruit halen.
Dat is makkelijk.
Vervolgens snijdt u de schone helften overdwars in reepjes van enkele mm's breed.
Deze gaan pas vrij laat in de pan, daar ze snel gaar zijn.
Na pakweg tien minuten de pompoenstukken in de risotto doen.
Pompoen heeft wat tijd nodig om beetgaar te worden.
En blijf omscheppen.
Vijf minuten voor het einde de achocha's, tomaten en dragon erdoor doen.
Omscheppen en laten garen.
De tomatenhelften mogen een beetje kapot gaan.
En op het laatst: de kaas.
Er hoeft niet veel kaas door.