Dropappel

  • 20 cl jonge jenever
  • 100 g honing
  • 1 l (niet gefilterde) appelsap
  • 1 kaneelstokje
  • ½ Spaanse peper
  • 4 appels
    • voor de vulling:
  • naar keuze chocolademousse (zelfgemaakt of kant-en-klaar) of amandelspijs
  • 200 g trekdrop
  • 0,70 cl citroensap (2 borrelglaasjes)
  • 4 blaadjes basilicum

Breng in een smalle kookpan de jenever, de honing, het appelsap, het kaneelstokje en de van zaad en zaadlijsten ontdane peper aan de kook.
Leg de geschilde (bewaar de schillen en de steeltjes) en met een appelboor van het klokhuis ontdane appels in het kookvocht, doe een deksel op de pan en gaar de appels beetgaar.
Vooral niet te gaar, ze moeten nog stevig zijn.
Haal ze uit het kookvocht en laat ze afkoelen.
Maak intussen de saus.
Verwijder de peper en het kaneelstokje uit het kookvocht, maar doe de bewaarde appelschillen erin.
Pureer het vocht met de staafmixer.
Druk het vocht vervolgens met een pollepel door een bolzeef, zodat alle smaak in het vocht komt.
Laat afkoelen.
Hak intussen de Spaanse peper fijn.
Vul de afgekoelde appels met chocolademousse of amandelspijs en zet de appels op een rekje, met daaronder een opvangbakje.
Smelt al roerend de trekdrop in het citroensap en giet de gesmolten drop heel langzaam over de appels, zodat deze geheel worden bedekt.
Zet het bewaarde steeltje weer terug op de plek in de appel, waar dat gebruikelijk is en laat de trekdropappels afkoelen tot de trekdrop weer hard is geworden.
Zet de trekdropappel in het midden van een diep bord en garneer met een blaadje basilicum.
Schenk het afgekoelde vocht, waaraan de fijngehakte Spaanse peper is toegevoegd, eromheen.
Voor een strakke trekdropjas is aan te bevelen (hoeft natuurlijk niet) om over de gekookte appel heen een dun laagje marsepein aan te brengen en daar de gesmolten trekdrop overheen te schenken.

Bron: Sonja van de Rhoer
Gepubliceerd door: Astrid Veltman

Terug