|
|
Verwarm de oven voor op 210 °C
Snijd vier cirkels uit het bladerdeeg met behulp van een soepkommetje.
Bedek een bakplaat met bakpapier, leg de cirkels erop.
Doorprik de bodems met een vork.
Meng de boter met de helft van de suiker en een snuifje kaneel.
Besmeer de cirkels met de bereide boter.
Zet ze in de koelkast.
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snij ze in fijne schijfjes.
Leg de appelschijfjes in een waaiertje op het deeg.
Bestrooi ze met de rest van de suiker en de kaneel.
Bak ze gedurende 20 minuten op 210 °C
Schik de appeltaartjes op borden.
Serveer ze met een bolletje ijs en karamelsaus.
