voor 8 porties
|
|
Was en maak de aardbeien schoon.
Zet 4 aardbeien opzij.
Hak de resterende aardbeien grof en breng ze aan de kook met suiker, citroensap en
25 cl water.
Kook op een zacht vuurtje gedurende 8 à 10 minuten.
Week 5 blaadjes gelatine in koud water.
Bekleed een broodvorm (30 cm lang) met vershoudfolie.
Giet de aardbeien door een fijne zeef (levert ca. 35 cl aardbeiensap op).
Meet 25 cl sap af, knijp de gelatine uit en los het erin op.
Zet de rest van het sap opzij.
Bedek de bodem van de vorm 2 à 3 mm hoog met het afgemeten aardbeiensap en koel tot het sap licht begint te geleren.
Snijd de resterende aardbeien in dunne plakjes en leg ze naast elkaar op het lichtgegeleerde aardbeienmengsel.
Giet het resterende aardbeiengelatine sap erover, koel af en laat geleren.
Week intussen de resterende gelatine in koud water.
Halveer de avocado's, verwijder de pit, haal met een eetlepel het vruchtvlees uit de schil en meng met het limoensap, de roomkaas, de poedersuiker en de vanillesuiker in een keukenmixer tot een romige, gladde massa.
Giet het avocadomengsel in een kom en roer de chiazaadjes erdoor.
Verwarm 4 eetlepels slagroom in een kleine steelpan.
Knijp de gelatine uit en los het op een zacht vuurtje op.
Klop de gelatine snel door de avocadocrème en laat 30 minuten afkoelen.
Klop de resterende room stijf en spatel die geleidelijk door het koude avocadomengsel.
Giet de room in de vorm en strijk hem glad.
Besprenkel de lange vingers aan beide kanten met 1 à 2 theelepels van het overgebleven aardbeiensap, laat even intrekken en druk ze naast elkaar in de crème.
Zet de terrine 3 à 4 uur in de koelkast tot de room stevig is.
Keer de terrine voorzichtig om op een bord en verwijder de folie.
Bestrooi de terrine met limoenrasp en snijd hem in plakken van ongeveer 3 à 4 cm dik met een groot keukenmes dat in heet water is gedompeld.
Onmiddellijk opdienen.