Zeevruchtentaart

  • 500 g gekookte mosselen
  • 500 g Sint-Jakobsschelpen
  • 150 g grote garnalen
  • 250 g bloem
  • 175 g roomboter
  • 1 snufje zout
  • 4 eetl. water
  • ⅛ l bouillon
  • 1 mespunt nootmuskaat
  • 1 mespunt knoflookpoeder
  • 1 bosje peterselie

Bereid het taartdeeg van 225 g bloem, 150 g roomboter, zout en water.
Laat het deeg 1 uur in de koelkast rusten.
Gebruik het resterende bloem en de roomboter voor een lichte roux, blus met de bouillon en laat alles even opkoken.
Breng met zout, peper en nootmuskaat op smaak.
Rol het deeg uit en leg het in een beboterde springvorm.
Prik het met een vork herhaaldelijk in en bak het 15 minuten in de voorverwarmde oven bij een temperatuur van 220° C lichtgeel.
Verdeel de mosselen, de Sint-Jakobsschelpen en de garnalen over de taart.
Kruid met nootmuskaat en knoflookpoeder.
Giet de roux erover en zet de taart nog 10 minuten in de oven.
Bestrooi ze met de gehakte peterselie en dien het gerecht onmiddellijk op.

Terug