Zeekool (Crambe maritime; seakale) wordt voornamelijk geteeld als sierplant om de schitterende bloei. In de zomer vormen oudere planten vaak meedere stengels tot 1,80 m hoog, die rijk vertakt zijn en honderden witte bloemetjes dragen. Een soort 'schildersverdriet' in mega-uitvoering of gipskruid tot de macht 10. De bloei duurt helaas maar kort, ca. twee weken, maar ook daarna is de plant tot in de winter erg decoratief. Weinig mensen weten, dat de stengels ook gegeten kunnen worden en zeer smakelijk zijn. Teelt: Plant in het voorjaar en verzorg de plant zoals elke andere tuinplant. Het eerste en soms ook het tweede jaar komt er nog geen bloemstengel. Vanaf het derde jaar kan de plant in januari afgedekt worden met een grote pot, om de groeiende stengels te bleken. |
Deze worden dan eind april tot eind mei geoogst, afhankelijk van het weer. In warme lentes valt de oogst vroeg, in koude later. Laat een paar stengels staan voor de bloei en verwijder de pot. De plant is zeer winterhard en doet het ook in halfschaduw nog goed. Smaak: Gegeten worden de jonge scheuten. Ze smaken heerlijk mals en hebben het aroma van een mengeling van allerlei koolsoorten. Niet te vergelijken met iets anders. In de keuken: De gebleekte stengels zijn erg mals en hoeven maar kort gekookt te worden, 10 minuten is meestal voldoende. Te gebruiken zoals andere koolsoorten in allerlei gerechten. |
Bron: N.N.