Taugé zijn de spruiten van gekiemde peulvruchten.
Ze zijn rijk aan eiwitten, vitamine B en ijzer.
Gebruik ze rauw of heel kort gewokt.
| Taugé is de spruitgroente van de tropische katjang-idjoeboon (ook wel mungboon genoemd). Katjang idjoe betekent 'groene boon'. Het zijn kleine groene boontjes die uit Zuid-Azië en Afrika worden gehaald om in ons land te ontkiemen. Een ontkiemd boontje bestaat uit witte stengeltjes met een klein worteltje, twee zaadlobben en een groen zaadhuidje. Taugé is rijk aan vitamine B1 en B2, vitamine C en ijzer. Spruitgroenten zijn het hele jaar door verkrijgbaar omdat de bonen op elk moment tot ontkieming kunnen worden gebracht. Taugé smaakt heerlijk in Oosterse (wok)gerechten, maar je kunt er veel meer mee. Gebruik deze groente eens met champignons en ui in een omelet of vul er je groentesoep mee. Taugé hoort natuurlijk in de gado-gado, een bekend Indonesisch groentegerecht maar het past ook in allerhande bami of nasi gerechten. Voor een frisse sandwich kun je ook taugé net als alfalfa tussen het beleg doen. | Wist je dat alfalfa ook een spruitgroente is? Het lijkt wel op taugé, maar het is geen familie. Alfalfa is de spruitgroente van de Luzerne klaver. Taugé is en zeer kwetsbare groente. Je gebruikt hem bij voorkeur op de dag van aankoop. De spruitgroente wordt veel in plastic bakjes of zakjes verkocht. Koop geen bruine, slappe taugé. Per persoon reken je 100 tot 150 gram taugé. Je eet deze groente meestal niet solo. Meestal wordt ze gemengd met andere groenten als paprika, prei, kool of wortel. Was de taugé in ruim koud water. De groene zaadhuidjes komen vanzelf boven drijven en zijn zodoende makkelijk te verwijderen. Dit hoeft overigens niet. Laat de taugé uitlekken in een vergeit. Nu is ze geschikt om te wokken of stoven. Als je taugé in salades wilt verwerken, kun je de groente eventueel overgieten met kokend water en vervolgens koud water. |
Bron: N.N.
