Winterwortelen

Winterwortelen

  • 800 g à 1 kg winterwortelen
  • 20 à 25 g boter
  • ± 5 g zout
  • suiker
  • een eetl. fijngehakte peterselie

Borstel de wortelen schoon, schrap of schil ze en snijd ze in lange, dunne reepjes van ongeveer een halve vmger lang.
Was ze en zet ze op met zoveel kokend water als er in ± 1 uur op kan verkoken, en het zout.
Voeg dadelijk de helft van de boter toe.
Laat de wortelen zachtjes gaar en droog koken, onder af en toe omschudden.
Laat ze dan nog een paar minuten stoven met de rest van de boter en desverkiezend een weinig suiker.
Maak ze ten slotte af met de zeer fijngehakte peterselie.

Bron: Het Nieuwe Kookboek

Terug