|
|
Week de boontjes een nacht in ruim water en kook ze in ca. 45 minuten gaar in water met zout, kooktijd is afhankelijk van de leeftijd van de bonen.
Laat ze uitlekken.
Bestrooi de speklappen met peper en misschien wat zout, controleer eerst even of ze, en hoe sterk ze gezouten zijn.
Leg de speklappen in een pan met een bodempje water, laat zachtjes koken tot het water is “weggekookt”.
Bak ze nu in een licht ingevette pan zachtjes gaar en krokant.
*** Verhit het spekvet en bak daarin de spekblokjes uit.
Voeg de uiensnippers en eventueel knoflook toe en bak ze licht bruin, voeg de keuken- en appelstroop toe en laat smelten, roer tenslotte de jus door de saus en laat nog even goed warm worden en wat inkoken.
Schep de bruine bonen op de borden met een schep stroopsaus en leg er een speklap bovenop.
Eet er kruimige aardappelen en appelmoes bij met de rest van de saus apart.
In “de stad” werd er later ook wel rijst gegeten bij de boontjes en een gehaktbal i.p.v. speklappen.
* Boontjes van dit ras blijven heel tijdens het koken.
** Eventueel jus de veau maar dat is niet origineel.
*** Er wordt dus geen extra vet gebruikt om de speklappen te bakken, ze worden in “eigen vet gaar gesmoord”.
Geen lichte maaltijd maar vet was toen nog niet verboden en ’s winters hield het de kou uit de botten.
In het vet van de jus werd vaak opnieuw vlees gebraden, het bruin ging door de stamppot of in een gerecht als “Filosoof”.
Als er al teveel vet op de soep dreef werd dat er na afkoeling gedeeltelijk afgeschept en daarin werden (overgebleven gekookte)aardappelen gebakken.
Kortom er werd weinig of niets weggegooid.
Receptuur: Tonny Leeflang - Wondergem ©
