|
|
Zet de wilde rijst op in een pannetje met niet te veel, maar wel voldoende water.
Als het goed is, is de kooktijd ervan minstens een half uur, maar kan oplopen tot vijftig minuten.
(Na het koken doen we het bij de risotto.)
Maak de paprika schoon, snijdt hem in pakweg vier kwarten en ontdaan van zaden en steel.
Kook het pakweg een kwartier, net onder water.
Dan is het zacht.
Vis de paprika er uit en pureer het met een staafmixer of draai het door een roerzeef.
Het water kan je voor de bouillon gebruiken.
Strip het groen van de snijbiet.
Bewaar de stengels voor een ander gerecht in de komende dagen.
Was het snijbietblad (of de spinazie) goed.
Scheur de snijbiet grof.
Laat uitlekken.
Verhit in een stevige pan een scheut olijfolie.
Roerbak de snijbiet/spinazie tot het geslonken is.
Schep uit de pan.
Wegzetten tot straks.
Eventueel wat olie in de pan terugdoen.
Doe de rijst in de pan, en ook de gepureerde paprika en de fijngesneden rode peper.
Als je de wilde rijst erbij doet, kan je eventueel (een deel van) het kookwater erbij gieten.
En wat groentebouillon.
Kook zachtjes, schep af en toe om, anders koekt het aan de bodem.
En als het vocht is opgenomen, een scheut bouillon erbij.
Risotto doet er doorgaans twintig minuten over.
Test even hoe gaar je het bladgroen hebt geroerbakt.
En beslis zelf:
Tien minuten of minder voor het einde van de risottobereiding het bladgroen erdoor scheppen.
Vlak voor het serveren wat Parmezaanse kaas en een scheutje slagroom er door roeren.
Op smaak brengen met peper en zout.