|
|
Begin met de pruimen: wassen, ontpitten en in vieren snijden.
In een grote kom flinke scheuten cognac en sinaasappellikeur er overheen. met de honing goed doorscheppen en buiten de koeling afgedekt een uurtje laten intrekken.
Daarna maak je het 1-2-3- deeg: 1 deel suiker, 2 delen boter en drie delen bloem.
Zeef de bloem en de suiker in een grote kom en voeg de vanillesuiker en het bakpoeder toe.
Goed mengen.
Snijd de koelkastkoude boter er met twee messen doorheen. klop het ei los en voeg toe.
Kneed het mengsel snel en met koele hand tot een werkbaar kruimeldeeg.
Houd twee kopjes kruimels apart en kneed de rest tot een mooie deegbal.
Pak in in folie en laat een kwartiertje rusten in de koelkast.
Vet een bak-, taart- of springvorm in.
Leg de deegbal in het midden van de taartvorm en druk met de duimen uit tot de bodem met een dunne laag deeg bedekt is.
Daarna blijven uitdrukken tot ook de randen van de vorm met een dunne laag deeg zijn bedekt.
Het is even werk, maar het lukt vast.
Schep nu het pruimenmengsel met een schuimspaan uit de kom en verdeel dat gelijkmatig over de bodem van de bakvorm.
Niet te nat!
(Zie de variaties om een natte bodem te voorkomen).
Verkruimel nu het overgebleven deeg over de bovenzijde van de taart.
Je zal waarschijnlijk wat sap/drank overhouden.
Niet weggooien, het is heerlijk bij een ijsdessert!
Bak deze taart nu een uur in een voorverwarmde oven op 220 °C.
Af laten koelen op een rooster en na een uurtje heel voorzichtig uit de vorm halen.
Variaties
In plaats van cognac en sinaasappellikeur kan je ook rum en amaretto gebruiken, of limoncello voor een frisse citroensmaak.
Om een te natte bodem te voorkomen, kan je wat koekkruimels (bastogne, speculaas) op de deegbodem strooien voordat je het pruimenmengsel toevoegt. Dat kan ook een laagje custardpoeder zijn, als je dat lekker vindt. Het vocht van het pruimenmengsel trekt daar dan in in plaats van in de deegbodem. Daardoor blijft de bodem droger.
voor zeker 8 punten
|
|
Vorm een berg van de bloem, maak een kuiltje en doe er de boter, poedersuiker en zout in.
Meng en werk de bloem steeds meer naar het midden, tot een kruimelig mengsel.
Maak weer een kuil en doe er 2 eieren in.
Werk ze met je vingertoppen door het deeg tot het een zekere samenhang heeft.
Kneed een paar keer met je handpalm.
Maak een bal, pak hem in plasticfolie en leg 2 uur in de koelkast.
Verwarm de oven op 200 °C (heteluchtovens 180).
Rol het deeg uit en doe het in een open taartvorm van een centimeter of 24 Ø.
Mij lukt het nooit, dus ik verdeel het met mijn vingers.
Maak een randje.
Leg er een passend stuk bakpapier in en vul met droge bonen of blindevullingkorrels.
Bak 25 minuten.
Verwijder het papier en vulling.
Klop het resterende ei los en meng er de appelmoes door; verdeel het mengsel over de taartbodem.
Begin met het halveren en ontpitten van de pruimen en verdeel ze in flinke densiteit over de appelmoes, met de holle kant naar boven.
Wellicht houdt u pruimen over; doe daar iets leuks mee.
Bestrooi de pruimen in de taart met suiker en bak nog 10 à 15 minuten.