Mini banketletters

voor 5 - 6 lettertjes

  • 1 pakje roomboterbladerdeeg (diepvries)
  • 1 citroen
  • 350 g amandelspijs
  • 1 ei
  • melk
  • confetti of ander taartstrooisel
  • voor het sneeuwglazuur
  • 150 g poedersuiker
  • 1 eiwit

Haal de bladerdeeglapjes met een mes van elkaar en laat ze ca. 10 minuten ontdooien.
Verwijder de folie.
Boen de citroen schoon en rasp de schil dun, alleen het geel, af.
Verkruimel in een kom het amandelspijs.
Klop het ei los met citroenrasp en meng dit door het amandelspijs.
Leg per letter twee lapjes bladerdeeg op elkaar en vouw dit dubbel.
Strooi wat bloem op en onder het deeg en rol het met een deegroller uit tot een reepje van ca. 30 bij 10 cm (M of W), 25 bij 10 cm (N, P en S, U, V en Z) of 20 bij 10 cm (C, L) en gebruik 1 bladerdeeglapje voor de I.
Verwarm de oven voor op 200 °C (heteluchtoven: 180 °C).
Bekleed de bakplaat met bakpapier.
Gebruik voor de M en de W 100 gram spijs, voor de middellange letters 75 gram spijs en voor de kleinste letters 50 gram spijs.
Vorm hiervan een dun rolletje ca. 4 cm korter dan de lengte van de deeglapjes en leg ze langs één lange kant op de deeglapjes.
Kwast het deeg rondom het spijs in met water.
Sla de korte deegkantjes over de spijseindjes en rol de lapjes op.
Vorm op de bakplaat de letters van uw keuze.
Kwast de lettertjes in met melk.
Schuif de bakplaat onderin de oven en bak de lettertjes in 25 - 30 minuten goudbruin en gaar.
Bak ze eventueel wat langer als ze te licht van kleur zijn.
Laat ze op een taartrooster uitdampen.

Sneeuwglazuur
Zeef de poedersuiker.
Klop het eiwit los en zeef de poedersuiker erbij en klop het 5 minuten.
Verwarm het eventueel au bain-marie, zodat het wat dunner wordt.

Serveren
Bestrijk de banketletters met sneeuwglazuur en bestrooi ze direct met confetti of ander taartstrooisel.
Laat het glazuur opdrogen.

Opmerking
Koekletters kwamen al voor op eetstillevens uit de zestiende en zeventiende eeuw. Volgens Frits Booy, Neerlandicus en kenner van onze Sinterklaastraditie, zou het gebruik van eetbare letters verwijzen naar de gewoonte op middeleeuwse kloosterscholen om leerlingen te leren schrijven met behulp van losse letters van brooddeeg, die als beloning mochten worden opgegeten. In een gedicht uit 1857 van J.J. Goeverneur krijgt kleine Jan: 'zijn naam JAN heel in banket'. Een andere verklaring is een gebruik uit de negentiende eeuw om sinterklaasgeschenken met een laken te bedekken met daarop de beginletter van het kind, gemaakt van brooddeeg. Traditioneel bakt men in ons land M en S, voor Moeder en Sint, maar in principe zijn alle letters mogelijk, al zijn samengestelde letters als A, E en F lastig te maken.

Bron: NN

Terug