voor 40 kransjes
|
|
Klop de eieren los.
Zeef bloem, bakpoeder en zout in een kom, voeg de boter toe en snijd de boter met twee messen klein.
Voeg vanillesuiker, basterdsuiker en de helft van het ei toe, roer het kruimelig en kneed er dan snel een samenhangend deeg van.
Of gebruik de foodprocessor hiervoor.
Vorm van het deeg een bal en laat het deeg 15 minuten rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 170 °C (heteluchtoven: 150 °C).
Bekleed de bakplaat met bakpapier.
Rol het deeg uit tot een dunne lap van ca. 3 mm dikte en steek hieruit met een speciaal uitsteekvormpje (of met twee glazen) deegkransjes.
Leg ze met behulp van een bakspaan op de bakplaat, houdt ca. 1½ cm tussenruimte tussen de koekjes.
Klop de melk door het overgebleven ei en kwast de deegkoekjes hiermee dun in.
Bestrooi ze met een laagje amandelschaafsel en kristalsuiker en druk dit licht aan, door er luchtig met de deegroller over te rollen.
Bak de koekjes middenin de oven in 20 minuten goudbruin en gaar.
Neem ze met de spatel van de bakplaat en leg ze op een rooster.
Laat ze zo afkoelen en opstijven.
Tip
Vanillesuiker met echte vanille bestaat uit fijne tafelsuiker of poedersuiker vermengd met fijngemalen vanillestokjes. U vindt het bij koffiespeciaalzaken (als strooisel over cappuccino) of in de natuurwinkel.
Opmerking
Kerstkransjes in het klein, van fijn vanille-zanddeeg, bestrooid met amandelschaafsel en kristalsuiker. U kunt ze met een mooi lintje ook in de boom hangen.
Bron: NN