voor 12 punten
|
|
Belangrijk:
Omdat biscuitbeslag niet lang mag blijven staan, moet de oven eerst worden ingeschakeld (200 °C).
Je moet snel werken, dus ook van te voren de vorm invetten of met ingevet bakpapier beleggen.
Bij een springvorm moet alleen de bodem maar niet de rand worden ingevet omdat dan de kans bestaat dat het gebak te veel krimpt.
Alle ingrediënten, behalve de bloem (of bloem en maizena) ongeveer 5 minuten lang zeer luchtig kloppen tot het mengsel licht van kleur en schuimig is geworden.
Gezeefde bloem (eventueel met maizena gemengd) voorzichtig door het eimengsel scheppen; dit kun je het best met de hand doen!
Het beslag in de geprepareerde vorm doen.
Als je een dunne laag biscuit maakt zoals voor een opgerolde koek, dan moet je het bakblik op de bovenste richel van de oven schuiven.
In alle andere gevallen schuif je het blik in het midden van de oven.
Een dunne laag biscuit is in ongeveer 12 minuten klaar, een dikkere laag in ongeveer 20 tot 30 minuten.
Tip
Om te controleren of biscuit gaar is kun je:
Voelen of het oppervlak niet meer te zacht is;
Kijken of het biscuit loslaat van het papier, zo ja, dan is het gaar;
Een naald in het gebak steken en kijken of het er droog uitkomt.
Om te voorkomen dat het biscuit uitdroogt kun je het het beste het biscuit na afkoelen in plasticfolie bewaren.
Een dunne laag voor een opgerolde koek moet je meteen na het bakken oprollen.
Biscuit moet je meteen 'lossen'.
Dit betekent dat je het direct uit de vorm haalt en het papier voorzichtig van het gebak haalt.
Zo kan het vocht beter verdampen en wordt het biscuit niet klef.
Je kunt een deel van de bloem ook vervangen door cacao (ongeveer 30 gram).
Zo krijg je chocoladebiscuit.
Opmerking
Basterdsuiker lost beter op dan kristalsuiker. Hoewel kristalsuiker kan worden gebruikt, wordt met basterdsuiker de structuur van het gebak iets fijner.
Bron: NN