Kijk voor meer informatie in de woordenlijst van ingrediënten Indonesisch - Nederlands
|
|
Meng de rijstbloem met 25 cl water, kokosmelk, kurkuma en de helft van de bosui.
Klop met een garde tot een glad beslag en laat het afgedekt 1 uur afgedekt rusten.
Breng in een pan ± 5 cm water tegen de kook aan en leg een bord op de pan.
Verhit een klein scheutje wokolie in een koekenpan met antiaanbaklaag en bak een dun flensje van het beslag.
Keer het flensje als de bovenkant bijna droog is en bak ook de andere kant goudgeel.
Laat het flensje op het bord op de pan met heet water glijden en dek af met een ander bord of met aluminiumfolie.
Bak van de rest van het beslag op dezelfde wijze nog 3 flensjes.
Meng in een schaaltje de sambal badjak met vissaus tot een gladde saus.
Verhit 1 eetlepel wokolie in dezelfde koekenpan en roerbak de garnalen met de wortelreepjes, taugé en sjalot in 3 à 4 minuten gaar.
Neem de flensjes van het bord en verdeel over 1 flensje een kwart van de saus en kwart van het garnalenmengsel.
Spuit er wat mayonaise over, bestrooi met wat muntblaadjes over en vouw het flensje weer dicht.
Houd het flensje lauwwarm (op het bord op de pan).
Herhaal dit tot alle flensjes gevuld zijn.
Bestrooi de flensjes met de rest van de bosui en munt.