voor 24 balletjes
Kijk voor meer informatie in de woordenlijst van ingrediënten Indonesisch - Nederlands
|
|
Kneed in een kom het gehakt met de kecap, ei, nootmuskaat, sambal oelek, paneermeel, ragfijn gesneden sjalotjes, ragfijn gesneden tenen knoflook en een suf zout en peper tot een stevig gehakt.
Maak hier vervolgens balletjes van.
Je kan zelf bepalen hoe groot.
Ik maak ze altijd circa 20 gram per stuk.
Dat is ongeveer zo groot als een bitterbal.
Bak de balletjes rondom gaar en bruin op matig vuur in een scheut olie.
Maak ondertussen de saus door de sjalotten, knoflooktenen en rode peper (met of zonder zaad) ragfijn te snijden (of gebruik een foodprocessor) en deze even kort aan te fruiten in een pan met wat olie.
Voeg vervolgens de kecap, ketchup, djahé, gula Jawa (evt. vervangen door honing) toe en meng goed door elkaar.
Voeg nu 20 cl water toe en het verkruimelde runderbouillonblokje.
Breng tegen de kook aan.
Meng hier in etappes de maizena door (eerst even oplossen in een beetje water) zodat de saus wat gaat binden.
Giet de saus zodra deze de gewenste dikte heeft bij de balletjes en laat nog even kort op laag vuur sudderen.
|
|
|
|
|
|
